Een imaginair glaasje champagne heffen bovenin de Reichstag, sinds de hereniging zetel van het nationale parlement, lukt niet. Een bezoek aan de glazen koepel (ontwerp van de Britse architect Norman Foster) is op internet al helemaal volgeboekt. De Fernsehturm, het hoogste gebouw van Duitsland, heeft wel plaats voor jarig jobje in het early bird-tijdvak.
De trots van de DDR, de tv-toren op Alexanderplatz, werd gebouwd in 1969. ‘Nadat Deutsche Telecom de toren in 1990 had overgenomen, bleek dat hij vol apparatuur zat om het kapitalistische Westen te bespioneren’, weet mijn National Geographic Reisgids. Via de gotische Marienkirche, zo’n zes eeuwen ouder dan de Fernsehturm, bereik ik een lange rij wachtenden onderaan de ‘golfbal op een stok’. Er zijn meer early birdies. Na een uur geschuifel, grondige entreebewijs- en bagagecontrole, liftgang naar 203 meter hoogte, ronde door de bol met uitzicht, en terugkeer op aarde volgt een rauw staaltje racisme. Het is druk bij de entree – een draaideur. Een stel met kinderwagen wil naar buiten en dringt voor, waardoor nieuwe bezoekers in de draaideur blijven steken. Een dame met donker uiterlijk waagt hier iets van te zeggen. Ze moet toch gewoon naar binnen kunnen. De jonge vader bitst haar toe: ‘Raus JA, rein NEIN!’ En loopt bruusk verder. Zijn vriendin reageert instemmend.
In de metro naar Gesundbrunnen volgt nog een uitbarsting. Een dronken minderjarig meisje zit op de grond, fles naast zich, en telefoneert op luide toon (met haar loverboy? Mijn fantasie slaat op hol en ik vermoed een gebroken gezin, economische malaise, foute vrienden, prostitutie). Een medepassagier ergert zich zo aan haar gedrag, dat hij haar aanspreekt. Dit wordt geen poëtische dialoog, en gaat van kwaad tot erger. Veel stemverheffing en scheldwoorden later stapt het meisje uit. Gelukkig. Narigheid uit (tram)beeld. Confronterend, dit soort voorvallen. Spanningen hangen in de lucht, waar zoveel mensen dicht op elkaar leven, verschillen in welvaart groot zijn, en nieuwe massale vluchtelingenstromen naar Duitsland onzekerheid, angst en xenofobie aanwakkeren. Wir schaffen es. Ja, dat zei bondskanselier Angela Merkel wel, met bewonderenswaardig mededogen, maar klopt het ook?
Ondertussen wacht een originele rondleiding. Naast metrostation Gesundbrunnen staat het paviljoen van Berliner Unterwelten e.V. (vereniging voor onderzoek en documentatie van ondergrondse bouwwerken). Hier koop ik twee kaartjes. Om 12:00 Uhr start Tour 1 – Dunkle Welten, en om 15:30 Uhr volgt Tour M – Under the Berlin Wall. Met deskundige gidsen dolen we door een van de weinig overgebleven bunkers uit de Tweede Wereldoorlog. Hier schuilden mensen ver onder de grond voor luchtaanvallen. Soms dagenlang. Met hun Ausweis en een koffertje met kleding, toiletartikelen en familiefoto’s. We passeren gangen, trappen, kamers, spartaanse toiletten, banken en bedden, route-aanwijzingen (‘Zum Männer-Abort’), muurschilderingen, en andere gevonden voorwerpen uit de oorlog. Er geldt een fotografieverbod, en ik kan niet alle boeiende anekdotes onthouden, laat staan reproduceren, maar vind het een speciale ervaring.
Ook de tweede tour, onder leiding van een flamboyante Nederlander, is aanbevelenswaardig. Deze gaat over heldhaftige (grotendeels mislukte) vluchtpogingen onder de Berlijnse Muur door. Opnieuw daal ik met een groep toeristen af naar beneden. We krijgen indringende verhalen, foto’s en een replica te zien van met de hand gegraven vluchttunnels. Van oost naar west, en van west naar oost. Even waren er ook vluchtpogingen via het metro- en rioolstelsel onder Berlijn. Tot het DDR-regime daarachter kwam, cruciale metrostations rond de Muurzone afsloot en ondoordringbare roosters in de afvoerkanalen plaatste.
De Berliner Unterwelten vormen een contrast met het intens kleurende Volkspark Humboldhain dat ik tussen beide tours aandoe. Ook prettig is de soulfood-lunch (zonder terrasverwarming, in natuurlijk zonlicht) op een stoep, aan een wiebelig tafeltje waar later vriendelijke Duitsers aanschuiven. Met de felicitaties via mijn mobiel, avondwandeling terug naar het Scheunenviertel, snelle hap bij een Vietnamees theehuis, en afsluitende film in de Hackeschen Höfe (een gerestaureerd complex rond acht binnenplaatsen) mag ik mijn verjaren in vrijheid unaniem een belachelijk groot succes noemen.