Ik wil schrijven over Córdoba, waarom ik daar nou zo nodig heen wilde en wat ik er zoal heb uitgespookt en noemenswaardig vind om hier te delen, maar waar begin ik? De grote aantrekkingskracht van Andalusië. Nog groter: mijn zwak voor heel Spanje. Wat zeg ik: voor Spanje en het continent Latijns-Amerika.
In My First Photo Album met dubbele (of minder geslaagde, verkleurde of onscherpe) restkiekjes van mijn ouders, zie ik dat het begon van ‘28 april t/m 19 mei 1973: Vakantie op Mallorca!’ Mijn broertje vier jaar, op een week na. Mooi bruin. Ik anderhalf, zonnehoedje op, verbrande wangen, idiote staartjes, blij shirtje en babyvet, voor de eeuwigheid vastgelegd. Nog enkele foto’s van ons vieren aan een ronde tafel. In een waterkaraf een boeket veldbloemen. Jaren later vertelde mijn vader dat hij die in een dronken bui (de enige in zijn leven?) had geplukt voor mijn moeder, nadat hij naar een voetbalwedstrijd was geweest en doorgezakt met een mede-vakantieganger.
Dankzij de foto’s en de 8mm-filmpjes die mijn vader maakte van onze vakanties – en omdat ik als kind al ‘mijn eerste herinneringen’ koesterde, als een nostalgisch omaatje – zie ik nog flarden uit de jaren zeventig en vroege jaren tachtig voor me van de Spaanse eilanden Mallorca (een meegesmokkelde dode zee-egel die thuis vreselijk ging rotten), Ibiza (azuurblauwe baaitjes, nog geen houseparty te bekennen) en Gran Canaria (wauw, zandduinen). Het waren de beginjaren van het massatoerisme in Zuid-Europa. Voor ons betekende dat: een fijn appartementje in een vakantiecomplex met zwembad, dichtbij zee. Spelen met andere kinderen, ouders een beetje rust. Ook de kust van Tunesië (’75) en de Portugese Algarve (’78) werden bezocht.
Flamencodansers
Saillant detail: pas in 1974 werd Portugal na de linkse Anjerrevolutie weer een democratie, en in 1975 kwam met de dood van generalísimo Francisco Franco voor Spanje een einde aan 36 jaar dictatuur. Maar wat ik maar wil zeggen: de liefde voor albóndigas (gehaktballetjes in pittige tomatensaus), witgepleisterde huizen, hagedissen, cactussen en mediterrane vetplantjes op warme rotsen, klaprozenweides, sinaasappelbomen, en kleurige ansichtkaarten van flamencodansers is al vroeg ontkiemd. En hoewel ik ooit in huilen uitbarstte toen een visser een nog levende octopus voor mijn hoofd hield (oh wat zielig – en eng!), eet ik nu graag calamares fritos (gebakken inktvisringen). Al is het met enige moeite. Schijnen hele intelligente dieren te zijn.
Een sprong in de tijd: na een zeer boeiende rondreis in 1996 door het binnenland van Spanje, met mijn studievereniging Histartes van de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen (EUR), barstte de hartstocht echt los. Geschiedenis, kunst en cultuur, natuur, eten, drinken, stappen: alle aspecten van het Spaanse leven werden door ons onderzocht. Nadien volgden meer solo- en vriendentripjes naar het Spaanse vasteland, de Balearen, de Canarische Eilanden en voormalige koloniën aan de andere kant van de wereld. Ondertussen begon ik met Spaanse les. En nu wilde ik dus eindelijk naar Córdoba, voordat IS er aan de oude poorten staat om een nieuw kalifaat te stichten. Meer in een volgend bericht.