Bolivia is het meest indiaanse land van Latijns-Amerika, en dat is te zien in de metropool La Paz. Hier wonen bijna een miljoen mensen. Verstedelijkte indianen vormen de meerderheid en bepalen het stadsgezicht met hun klederdracht en levendige straathandel. Maar La Paz kent verschillende bevolkingsgroepen, die letterlijk en figuurlijk op een ander niveau leven.
Witte Andespieken steken kilometers boven de wolken uit. Dat is vanuit de lucht goed te zien. Terwijl ik me vergaap aan de toppen van het bergmassief Illimani (De Schitterende), meer dan zesduizend meter hoog, volgt een zachte landing op het vliegveld van El Alto. Even later daal ik met de praatgrage taxichauffeur Joaquín af over de snelweg. Hij is 25 jaar, studeerde marketing, maar kon geen passend werk vinden en rijdt alweer een jaar in deze taxi. Overdag. ’s Avonds helpt hij zijn vrouw in hun naaiateliertje om rond te kunnen komen. Ze hebben net een zoontje gekregen.
Joaquín mindert snelheid zodra de uitdijende huizenzee van La Paz in zicht komt. Deze metropool ligt officieel op 3660 meter hoogte, maar de stad groeit alle kanten op. Omhoog, de kou in, raken de berghellingen steeds verder bedekt met eenvoudige migrantenwoningen. Omlaag, de beschutte vallei in, kruipen de dure woon- en zakenwijken steeds verder naar het zuiden. Behendig stuurt Joaquín zijn taxi door de verkeerschaos in het centrum. Op pleintjes en trottoirs zitten ontelbare hooglandindianen met koopwaar. Ooit, in 1548 werd La Paz gesticht op de handelsroute tussen Lima en Potosí, waar in 1545 zilver werd ontdekt. Nog steeds stromen goederen de stad in en uit, van en naar het omliggende platteland. Verse vis uit het Titicacameer, sappig fruit uit de Yungas, handgeweven alpacawol, kleding, groente, melkproducten, keukengerei, bloemen, illegale cd’s en dvd’s, elektronica, het is allemaal te vinden op de kleurrijke markten van La Paz.
Cholitas
De honderdduizenden indianen die hun boerenbestaan hebben opgegeven en naar de stad zijn getrokken, worden ook wel cholos genoemd. Het merendeel van deze verstedelijkte indianen is arm. Zij leven in een totaal andere wereld dan de smalle middenklasse en kleine, vooral blanke minderheid in La Paz. Maar er is ook een groep geslaagde migranten: de succesvolle handelsvrouwen die zichzelf cholitas noemen. Je herkent ze aan hun hoepelrokken (polleras), omslagdoeken (mantas) en bolhoedjes. Deze klederdracht is gebaseerd op de oud-Europese kleding van de Spaanse kolonistenvrouwen. Eerst mochten de indiaansen die niet dragen, later moesten ze zich als mensen van het Spaanse platteland kleden. Voor de trotse cholitas is deze kleding nu juist een symbool van indiaanse identiteit. Ze spreken meestal Aymara, net als hun voorouders.
Een afdaling vanaf de cholitas-markten naar het stadshart van La Paz is als een reis door de tijd. Zo zijn inheemse rituelen en gebruiken terug te vinden rondom Calle Linares. Daar leer je in het kleine Coca Museum alles over dit eeuwenoude gewas, en vind je op de Heksenmarkt geheimzinnige medicinale kruiden, lamafoetussen en talismannen van steen, gedroogde bonen en zaden. Er zijn ook ceremoniële offerandes te koop, bijvoorbeeld van gekleurd suikergoed. Of chiuchis, tinnen figuurtjes van nog geen centimeter groot. Erg populair – zowel bij bezoekers als bewoners – zijn poppetjes van Ekeko. Deze Aymara-god van het geluk en de overvloed is aangekleed met allerlei voorwerpen in miniatuurvorm die je jezelf of een ander toewenst: voedsel, bankbiljetten, een huis, een diploma, een auto, enzovoorts. Zo gaat deze inheemse god prima met zijn tijd mee.
Dikke jas
Iets verder naar beneden staat het kerk- en kloostercomplex San Francisco. In 1549 begon de bouw ervan, vlak na de stichting van La Paz. Hier kwamen de inheemse bewoners voor het eerst in aanraking met blanke, katholieke missionarissen. Het dak van dit koloniale gebouw, dat alleen met een gids te bezoeken is, biedt uitzicht op het hoger gelegen El Alto. Mijn gids Elena vertelt dat ze daarboven woont, als alleenstaande vrouw in een huis mét elektriciteit maar zonder drinkwater, verwarming of riolering. Met nog zo’n tweeduizend mensen deelt ze gemeentelijke sanitaire voorzieningen. Elena is blij met haar baan bij het San Francisco-museum en vertelt uitgebreid over de aanwezige religieuze kunstschatten. De dikke jas die ze draagt, zal haar vanavond goed van pas komen als ze weer thuis is.
Vanaf het San Francisco-complex is het een korte wandeling naar Plaza Murillo, genoemd naar een heldhaftige generaal uit de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Spaanse kolonisators. In 1825 werd Bolivia een onafhankelijke republiek met Sucre als officiële hoofdstad. Maar sinds 1899 zetelt de regering in La Paz. Plaza Murillo is het traditionele centrum van deze officieuze hoofdstad. Hier staan het presidentieel paleis en het nationaal congres. Wachters in rode uniformen hijsen er dagelijks de Boliviaanse vlag, als eerbetoon aan oorlogshelden. Toen La Paz regeringszetel werd, bestond zijn bevolking niet meer alleen uit indianen en nakomelingen van de Spanjaarden (criollos). In de loop der eeuwen was een nieuwe ‘tussenklasse’ ontstaan: mensen met Spaans én indiaans bloed (mestizos). Ook vestigden zich steeds meer immigranten uit Latijns-Amerika, Europa en Azië in La Paz.
Mythen en legenden
Op de hoek van Plaza Murillo, bij de ingang van het Nationaal Kunstmuseum, raak ik in gesprek met Mamani Mamani. Hij is een autodidactisch kunstenaar, en probeert argeloze voorbijgangers naar zijn zojuist geopende expositie te lokken. “Vanaf mijn achtste teken en schilder ik, geïnspireerd door mythen, rituelen en legenden van mijn Aymara-voorouders die rond het Titicacameer leefden”, vertelt hij. Voor Mamani Mamani is het heel belangrijk is dat hij nu eindelijk, na dertig jaar schilderen, als inheemse kunstenaar een expositie heeft in het gerenommeerde museum tegenover ons. Volgens hem spelen discriminatie en uitsluiting een grote rol in de nationale kunstwereld, en schrijft de verwesterlijkte intellectuele elite in Bolivia nauwelijks over zijn werk.
Die intellectuele elite vertoeft graag in de moderne wijk Sopocachi. Hier geen koloniale burgerpaleizen, migrantenwoningen of openluchtmarkten. Wel dure zakenhotels en woontorens, ambassades en culturele centra, trendy cafés en restaurants, enkele clubs, een bioscoop, en een echte supermarkt. Deze uitgaansbuurt ligt onder het centrum van La Paz. Welvarende paceños en buitenlanders bevolken de straten, winkels en horecagelegenheden. De weinige indianen die er rondlopen, wassen auto’s, poetsen schoenen, passen op kinderen of bestieren een kraampje met snoep en sigaretten. La Paz heeft vele gezichten, dat maakt een bezoek op verschillende hoogtes wel duidelijk.
Dit artikel verscheen in de door mij samengestelde landenuitgave TE GAST IN Peru & Bolivia (1e druk, januari 2010). Acht gastauteurs en ik belichten in 12 persoonlijke verhalen onze reiservaring in deze Zuid-Amerikaanse landen, waarbij de levenswijze en omgangsvormen van de lokale bewoners de rode draad vormen.
© Selma Kers/Uitgeverij Informatie Verre Reizen