In Sri Lanka, ooit een wingewest van Hollandse kolonisten, woedt al vijfentwintig jaar een etnische strijd, die ook de nationale filmindustrie sterk verdeelt. Tamil-regisseur Kasinathar Gnanadas probeert met zijn organisatie ScriptNet het onderlinge wantrouwen te overwinnen. Bij alle projecten staan, naast de ontwikkeling van talent, samenwerking en verzoening voorop.
‘Sorry dat ik zo veel rook, het is een spannende tijd’, verontschuldigt de Srilankaanse filmmaker Kasinathar Gnanadas (39) zich. Hij werkt aan een veertiendelig televisiedrama over de burgeroorlog in zijn land. Met een multi-etnische filmploeg van Tamils, Singalezen, boeddhisten, moslims en christenen.
Gnanadas groeide zelf op in de noordelijke stad Jaffna, het levendige centrum van de Tamil-cultuur in Sri Lanka. Nadat in 1983 een burgeroorlog uitbrak tussen het regeringsleger en de Tamil Tijgers, die voor een onafhankelijk thuisland strijden, vertrok hij naar India. Nog preciezer: naar Chennai (Madras), het mekka van de Tamil-films (zie Skrien 9, 2007).
Gnanadas is als Tamil een buitenbeentje in de door Singalezen gedomineerde filmindustrie
Toen Gnanadas’ gedroomde succes in deze miljoenenstad uitbleef, keerde hij vijftien jaar later terug naar Sri Lanka. Gedesillusioneerd en werkeloos. In februari 2002 nam Gnadadas echter deel aan een workshop scenarioschrijven in de hoofdstad Colombo, een initiatief van de Britse organisatie ScriptNet. Zijn verhaal werd met nog vijf andere uitgekozen voor verfilming. Tegelijkertijd besloot ScriptNet een Srilankaanse vestiging op te zetten, met de talentvolle en bevlogen Gnanadas aan het hoofd. In 2004 debuteerde hij als producent van de zes korte films uit de scenariowedstrijd, waaronder zijn zelfgeregisseerde Under Pressure. Hoofdthema’s van dit project waren oorlog, verzoening en vrede.
ScriptNet Sri Lanka zet zich in – net als haar zusterorganisaties in Ghana, Nigeria en Sierra Leone – voor de versterking van de nationale televisie- en filmindustrie. ‘De Srilankanen krijgen vooral import en imitaties van populaire Bollywood-producties voorgeschoteld. ScriptNet wil een tegenwicht bieden met kwalitatief goede, authentieke verhalen. Hiervoor trekken we binnen- en buitenlandse gastdocenten aan. Zij delen hun expertise in workshops, en geven theorie- en praktijktrainingen aan beloftevolle scenarioschrijvers, cameramensen, geluidstechnici, regisseurs en producenten. Ook stimuleert ScriptNet de samenwerking en dialoog tussen filmmakers van verschillende etnische afkomst’, legt Gnanadas uit.
Drietalig medialandschap
Kolonisatie, onafhankelijkheid, nationalisme en etnische zuivering hebben hun sporen nagelaten in Sri Lanka’s medialandschap. Het huidige aanbod is drietalig: Singalezen (de meerderheid, voornamelijk boeddhisten) consumeren Singalese kranten, tijdschriften, films, televisie- en radioprogramma’s; Tamils (de grootste minderheid en bijna allen hindoes) bedienen zich van Tamil-media en dan zijn er nog Engelstalige televisiekanalen en pers. Een erfenis van de kolonisatie door Engeland, die tot 1948 duurde.
Vóór de onafhankelijkheid genoot het bioscooppubliek in Colombo vooral van geïmporteerde Tamil- en Hindi-films uit Zuid-India. De weinige Singalees gesproken films waren minder populair en veelal imitaties van hun concurrenten: acteurs werden vanuit toenmalig Ceylon verscheept naar Zuid-Indiase filmstudio’s om daar onder leiding van Indiase regisseurs en technici de verhaallijnen en acteerstijlen van hun buurland over te nemen. Maar dit kopieergedrag paste niet langer bij een trots en onafhankelijk Sri Lanka. De nieuwe machthebbers vonden het tijd voor een echte Srilankaanse cinema en richtten in 1948 de Government Film Unit (GFU) op.
Kraamkamer
De GFU stortte zich op het maken van nieuwsberichten, documentaires en films die waren ontdaan van Indiase invloeden en bij het publiek nationaal bewustzijn creëerden. Met artistiek succes: in de jaren vijftig en zestig fungeerde de GFU als kraamkamer voor talentvolle filmmakers; veel producties werden internationaal bekroond om hun creatieve en technisch hoogstaande kwaliteit. Door toedoen van een nieuwe socialistische regering werd de Srilankaanse filmindustrie begin jaren zeventig genationaliseerd. Onder toezicht van de State Film Corporation (tegenwoordig de National Film Corporation, NFC) bouwde men verder aan de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van een inheemse filmindustrie.
Onder inheems werd in feite ‘Singalees’ verstaan: sinds de onafhankelijkheid was het nationalisme van de Singalezen opgebloeid en werd de Tamil-bevolking stelselmatig gediscrimineerd in alle sectoren van de samenleving. Dit leidde tot rellen, volksverhuizingen van Tamils naar het noorden en oosten van het land, en het begin van een burgeroorlog in 1983. Deze gewapende strijd in de Tamil-gebieden bespoedigde het verval van de nationale filmindustrie. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de GFU een propagandaverlengstuk van de regering. Er kwamen te veel slecht gemaakte films op de markt. Bovendien had de NFC een monopolie over de filmdistributie. Nieuwe investeringen in filmproductie bleven achterwege. Technici en acteurs stapten massaal over naar de lucratievere wereld van het televisiedrama.
Buitenbeentje
De voortdurende burgeroorlog voedt het onderlinge wantrouwen tussen Srilankanen, ook in de mediawereld. Gnanadas is als Tamil een buitenbeentje in de door Singalezen gedomineerde filmindustrie. Daarom opereert hij bewust met een stafmedewerker van Singalese afkomst aan zijn zijde. Bijna terloops meldt Gnanadas dat hij in maart 2007 met Under Pressure de Best Short Film Award won op Bonjour Cinéma, een nieuw filmfestival van alle Franstalige ambassades in Colombo. ‘Ja, dat was wel een mooi moment, want bij nationale filmcompetities worden Tamils altijd een beetje achtergesteld’, zegt hij, bescheiden glimlachend.
De voortdurende burgeroorlog voedt het onderlinge wantrouwen tussen Srilankanen, ook in de mediawereld
De filmproducent is een fervent pleitbezorger van multiraciale samenwerking en verzoening. ‘Neem het productieteam van de televisiedramaserie. Dat bestaat uit vierentwintig mensen van allerlei bevolkingsgroepen. Zo is het script geschreven door moslims, Singalezen en Tamils. Ook vormt de groep een bonte mix van professionals, zoals de Singalese regisseur Delon Weerasinghe, en onervaren jongelingen, die zijn geselecteerd na oproepen in kranten en op de radio. Zij hebben korte trainingen gekregen in bijvoorbeeld cameravoering, geluid en make-up’, vertelt Gnanadas op een van de laatste draaidagen in Colombo.
Ernstige zorgen
In het voorjaar van 2008 hoopt Gnanadas zijn veertiendelige televisiedrama te presenteren aan diverse televisiemaatschappijen. ‘Ik zie het liefst dat ScriptNet een deal sluit met de goed bekeken staatszender Rupavahini. Gezien het politiek beladen onderwerp van de serie ligt uitzending op prime-time niet erg voor de hand, maar eerlijk gezegd maak ik me momenteel ernstig zorgen over de continuïteit van al onze filmprojecten’, laat Gnanadas weten. De situatie in Sri Lanka verslechtert zienderogen. In het noorden vinden bijna dagelijks zware gevechten plaats tussen het regeringsleger en de Tamil Tijgers, en bij recente zelfmoordbomaanslagen in en rond Colombo vielen tientallen doden onder militairen, politici en burgers.
In het verleden kreeg ScriptNet financiële steun van UNESCO, het Commonwealth Media Development Fund, de British Council en het Hivos Cultuurfonds. Gnanadas: ‘Het is onzeker of we hier in de toekomst weer op kunnen rekenen. Toch heb ik er vertrouwen in dat we manieren zullen vinden om door te gaan met onze belangrijke missie en filmactiviteiten.’
Dit artikel verscheen in SKRIEN– maandblad voor film (mei 2008).