Speciaal voor het reisboekje TE GAST IN bezocht ik afgelegen indianengemeenschappen op de Altiplano en in het Boliviaanse Amazonewoud. Zij krijgen steun van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Agriterra. Voor Agriterra schreef ik dit portret van Francisco Caymanes (48). Hij gidst plattelandstoeristen door de lokale jungle.
Het plattelandstoerisme-netwerk Tusoco in Bolivia probeert toeristen naar het rurale gebied te trekken, zodat zij een completer beeld van het land krijgen. En middels agro-toerisme komt het geld van de vakantiegangers direct bij de uitvoerders van agro-toerismeprojecten (de boeren) terecht. Eén van de vele plattelanders die bij dergelijk project betrokken is, is Francisco Caymanes. Hij behoort tot de inheemse Mosetene-cultuur in het Boliviaanse Amazonewoud. Francisco is 48 jaar en weduwnaar. Sinds drie jaar werkt hij als gids en leidt hij bezoekers van de Mapajo-lodge rond. Deze lodge ligt op een kwartiertje lopen van zijn gemeenschap Asunción, aan de Quiquibey-rivier en is onderdeel van het Boliviaanse plattelandstoerisme-netwerk Tusoco.
Vanuit het junglestadje Rurrenabaque (departement Beni) varen toeristen naar Mapajo, waar ze verblijven in traditionele hutten, wandelingen door de natuur maken, Asunción en naburige indianengemeenschappen kunnen bezoeken en elke dag drie uitgebreide maaltijden krijgen. Bij toerbeurt werkt Francisco als gids. Zijn oudste broer is manager van het toerismeproject, zijn jongere broer leidt de regionale bestuursraad van het Reserva de la Biósfera y Territorio Indígena Pilon Lajas, waartoe Asunción behoort, en zijn jongste broer is ook actief voor Mapajo. In totaal zijn dertig tot veertig mensen betrokken bij de toerismeactiviteiten (waaronder bootmannen, gidsen, kokkinnen, muzikanten, en inwoners die ambachten zoals rietvlechten demonstreren). Naast Asunción participeren nog vijf indianengemeenschappen in het project.
“Dankzij de inkomsten uit het toerisme en hulp van buitenlandse organisaties zijn onze levensomstandigheden veel beter dan vijf jaar geleden. Zo hebben alle betrokken gemeenschappen schoon drinkwater sinds de aanleg van de Mapajo-lodge. Ook is er in Asunción een kleine medische post met twee gezondheidsmedewerkers die de dorpjes bezoeken. Dankzij de verbeterde hygiëne is de kindersterfte lager en groeit onze gemeenschap. Verder bouwen we aan een nieuwe school, om jongeren meer opleidingsmogelijkheden en kansen te bieden, zodat ze hier kunnen blijven in plaats van te migreren of naar het buitenland te vertrekken”, vertelt Francisco.
Bovendien beschikken de inwoners van Asunción nu over een motorboot om toeristen, zichzelf en koopwaar in te vervoeren. Tot een jaar of vijf geleden bezat de indianengemeenschap slechts een kano met peddels. Toen duurde de tocht van en naar Rurrenabaque een paar dagen, nu slechts enkele uren. Erg blij is Francisco ook met zijn eigen chaco: iedere familie in Asunción bezit een stuk grond om knolgewassen, groente, fruit en graansoorten op te verbouwen. Dit maakt hen zelfvoorzienend en het dieet veel gevarieerder dan voorheen. “Het leven hier is hard. We zijn altijd aan het werk, op het platteland, voor de gemeenschap, of in het huishouden. Maar ik ben toch heel gelukkig dat ik zo onafhankelijk kan leven.”
Mijn bijdrage ‘Agro-toerisme in het Amazonewoud’ is op 28 mei 2009 op de website van Agriterra gepubliceerd.