Nog een half etmaal in Madrid. Javier ontfermt zich over Rood Rolding. Hier in zijn familiepension – vader schuifelt over de gangen, broerlief is er ook – gebeurt nooit iets geks met bagage die niet dicht kan. Mijn nieuwe trolley heeft weliswaar een hangcijferslotje, maar al bij de heenvlucht weigerde dit dienst. ‘No te preocupe, Selma.’ Goed, Javier. Zen, zen, naar buiten!
Nadat ik de vorige dag op een schaduwrijk terrasje tegenover het Reina Sofía het boekje Innerlijke rust van de Romeinse filosoof Seneca (4 v.Chr. geboren in Córdoba) had verslonden, schoven een Fransman en zijn vriendin aan. Enthousiast vertelde hij over CaixaForum. Ook op mijn wishlist, deze voormalige elektriciteitscentrale uit de 19e eeuw, aan Paseo del Prado. In opdracht van fundación (stichting) la Caixa transformeerde het Zwitserse architectenbureau Herzog & de Meuron dit gebouw in een hedendaags kunstcentrum.
Buiten verrassen de zwevende voorgevel en hangende tuin. Binnen zijn tijdelijke exposities – van dierenobjecten uit het antieke Egypte tot hedendaagse documentairefotografie. Poew. Bijna alle tien projecten van jonge fotografen(collectieven) binnen de tentoonstelling 19th FotoPres “la Caixa: New Documentary Images” vallen erg in de smaak en best rauw op mijn dak. Reportages over jonge Afghaanse asielzoekers, een Venezolaanse gevangenis, de Madrileense (jawel) sloppenwijk Orcasur in het stadsdistrict Usera. Om maar wat te noemen. Dan volgt nog The most important thing – Portraits of an escape: de Amerikaanse fotojournalist Brian Sokol portretteerde 24 ontheemden met hun belangrijkste bezit (een naaimachine, hun kinderen). De rest bleef noodgedwongen achter bij hun vlucht uit Syrië, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Mali en andere conflictgebieden.
Van alle visuele pracht en ellende moet ik even bekomen met een decadent stuk taart en koffie. Bevoorrecht, dat zijn we, hier bovenin het restaurant van CaixaForum. Dan vervolg ik mijn route per metro. Van Atocha via Pacífico naar Legazpi. Onlangs kreeg Madrid een nieuw metrostation. Reizigers kunnen voortaan in- en uitstappen bij het Paco de Lucía-metrostation, eindpunt van lijn 9 in de wijk Mirasierra. Als eerbetoon aan de befaamde Spaanse flamencogitarist die in februari 2014 onverwachts aan een hartaanval overleed. De straatartiesten Okuda & Rosh333 maakten er een muurschildering van zo’n 300 vierkante meter. Entre Dos Aguas, naar de single waarmee De Lucía in 1976 internationaal doorbrak.
Op 25 maart jl. reed om 15:00 uur de eerste lijn vanaf dit nieuwe Paco de Lucía-metrostation. Genoeg reden voor een feestje, zou je denken. Maar een officiële opening bleef achterwege. Uit respect voor het overlijden van de passagiers van het Duitse vliegtuig Germanwings, dat een dag eerder in de Alpen neerstortte.
Mijn middag eindigt bij Matadero Madrid, aan Plaza de Legazpi. Geïnspireerd door een bezoek in 2009 aan mARTadero – broedplaats van de kunsten te Cochabamba, Bolivia, ontdek ik nu de Madrileense versie: op een gigantisch terrein waar vroeger een slachthuis (matadero) en veemarkt huisden, is in 2006 een ‘uniek laboratorium voor interdisciplinair experiment’ ontstaan. In de industriële gebouwen uit het begin van de 20e eeuw zijn expositie- en atelierruimtes, theater- en filmzalen, een archief, lezingenhuis, kantoren en restaurants verrezen. Vol verwachting strijk ik neer bij Cantina. Met El País en Hillary Clinton wacht ik tussen de bakstenen muren – tot na de siësta de expositiezalen opengaan.