Sinds de jaren zeventig trekt San Pedro de Atacama reizigers aan, die zich vergapen aan de wonderschone woestijnvlakte, lagunes met flamingo’s en besneeuwde vulkaantoppen. Op naar deze bijna onaardse plek in Chili, vlakbij de grens met Argentinië en Bolivia.
“Ga je helemaal naar San Pedro de Atacama?” Elke Chileen die mijn reisbestemming hoort, krijgt glinsterende oogjes en prijst het wonderschone landschap aan. Nee, zelf zijn ze er meestal nog niet geweest, de ‘droogste woestijn ter wereld’ in het Hoge Noorden. “Te ver weg, te weinig tijd, no plata, geen geld.” Meer fortuinlijke landgenoten en buitenlandse toeristen hebben er een lange bus- of autotocht voor over om deze sprookjesachtige plek, vlakbij de grens met Argentinië en Bolivia, te bezoeken. Vliegen kan ook, naar de mijnstad Calama, en dan nog 100 kilometer met de bus.
Ik reis over land naar de Atacamawoestijn. Vanaf de hoofdstad Santiago volgt een busrit langs de centrale kust omhoog. Veel medepassagiers zijn op weg naar het Kleine Noorden en het Grote Noorden, dé mijnbouwregio’s van Chili. “Ik ga naar Antofagasta”, vertelt Elvis. “Drie weken hard werken – ik repareer graafmachines voor een internationaal bedrijf – en dan weer terug naar mijn vrouw en pasgeboren dochtertje.” Ook Oscar, een mijnbouwingenieur die achter ons zit, pendelt zo heen en weer tussen zijn werk en gezin.
Mijnbaronnen
Buiten verandert het landschap. Glooiende heuvels met struiken en cactussen worden steeds hoger, grilliger en kaler. Links van het kustgebergte (Cordillera) ligt de zee, op de smalle kuststrook staan vissershuisjes en warmen roofvogels zich in de zon. Vlak boven Antofagasta, na ruim 1000 kilometer, buigt de Panamericana landinwaarts. Ondertussen zijn mijnwerkers ingestapt, die het zware en ongezonde werk verrichten om Chili’s bodemschatten te delven.
Goud, zilver, koper en later ook salpeter (nitraat) brachten vanaf de 19e eeuw rijkdom in het dunbevolkte noorden. Het geld vloeide naar mijnbaronnen en buitenlandse spoorwegeigenaars. Deze bourgeoisie liet mooie huizen, balzalen en theaters bouwen, terwijl de arme haven- en industriearbeiders het vuile werk opknapten. In en rond de havensteden Antofagasta en Iquique zijn sporen van dit roemruchte verleden te zien.
De busrit gaat verder door het kustgebergte en over de barre Altiplano (hoogvlakte), langs verlaten en nog actieve mijnen. Een laatste tussenstop is de nieuwe stad Calama, gebouwd voor de arbeiders van Chuquicamata en hun gezinnen. Voorheen woonden zij pal naast deze grootste open kopermijn ter wereld, die in 1911 in gebruik werd genomen en te bezichtigen is. De slotetappe voert door een prachtig zoutgebergte, de Cordillera de la Sal. We eindigen bij een kruispunt van stoffige, onverharde wegen. Buiten is het bedrieglijk rustig. Maar hier ligt – op 2400 meter hoogte – toch echt een van Chili’s grootste toeristische trekpleisters.
Witgekalkte straatjes
Even verderop begint het kleine centrum van San Pedro de Atacama. Touroperators, souvenirwinkels, restaurantjes, en accommodatie in alle prijsklassen vullen de straatjes rondom het centrale plein. Sinds San Pedro in de jaren zeventig werd ontdekt door avontuurlijke reizigers en hippies, groeide het gehucht uit tot een bedrijvig dorp met zo’n 5000 inwoners. Toch ademen de witgekalkte en leemkleurige straatjes nog de sfeer van vroeger tijden. Want ondanks de ‘toeristeninvasie’, die in de jaren negentig echt op gang kwam, is de oude bouwstijl nauwelijks veranderd. Ook de nieuwe huizen zijn van adobe en cactushout – materialen die de middaghitte weren en de koelte van de nacht vasthouden.
Ooit lag San Pedro op een oud indiaans handelspad, langs een gelijknamig riviertje met smeltwater van het Andesgebergte. Na de kolonisatie van Chili door Spanje en na de ontdekking van salpeter in Chileense bodem, werd San Pedro een tussenstop voor veetransporten. Vanuit Salta, in Noord-Argentinië, maakten runderen een grote reis over de woeste Andes en de Altiplano naar de salitreras (salpetersteden) vlakbij de Chileense kust. Zo kregen de mijnbaronnen en hun arbeiders vers vlees en melk.
Oase
Tegenwoordig is San Pedro in trek vanwege het adembenemende natuurlandschap. Het dorp ligt aan de rand van een oase en de gortdroge Atacamawoestijn. Verschuivingen van de aardkorst en erosie creëerden hier valleien, kloven en vlaktes in de vreemdste vormen. De lagen vulkanisch materiaal op de bodem hebben bovendien spectaculaire kleuren: vele tinten grijs, oker, rood en purper creëren een spannend schouwspel, vooral rond zonsop- en ondergang.
Hoogtepunten voor toeristen zijn de nabijgelegen Maanvallei (Valle de la Luna), de zoutmeren en lagunes met flamingo’s, en de beroemde Tatiogeisers op 4300 meter hoogte. Het is zo’n drie uur rijden over hobbelige wegen naar deze ondergrondse warme bronnen. Zodra de zon opkomt, smelten de ijslaagje die zich iedere nacht op de zwavelkleurige poeltjes vormen, en spuit het onder druk staande water tot wel twintig meter omhoog. Vanuit San Pedro zijn georganiseerde excursies te boeken naar deze highlights, en nog veel meer bestemmingen. Iedere dag rijden minibussen af en aan met bezoekers. Sportievelingen kunnen ook een fiets huren, paardrijden of wandelen in de nabije omgeving.
Avonturiers
Behalve toeristen uit de hele wereld, trekt San Pedro ook gelukszoekers uit de regio aan. In de straatjes poseren mannen in indiaanse klederdracht naast hun lama’s en op de dagelijkse kunstnijverheidsmarkt zitten souvenirverkopers uit Bolivia achter kraampjes vol typische Altiplano-producten: mutsen, handschoenen, sjaals, poncho’s, sieraden, beeldjes, kruiden. Ook de gidsen en horecamedewerkers vormen een bonte schare mensen, op zoek naar geld en een avontuurlijk bestaan. “Jaren geleden trok ik vanuit het zuiden naar San Pedro, om als artesano mijn zelfgemaakte handwerk te verkopen. Inmiddels heb ik hier een restaurant”, vertelt de sympathieke eigenaar van Adobe. Hij ontwierp het fraaie interieur zelf, met houten meubilair en veel regionale kunstnijverheid aan de lemen muren.
Ondertussen steekt deze stoere man met baard met zichtbaar plezier de vuurkorf op de binnenplaats aan. “Ja, ik ben gek op hout!” Hij slaat zijn donkerbruine ogen melancholiek ten hemel. “Als kind ben ik opgegroeid aan de Zuid-Chileense kust, met de mooiste bossen van het land. Soms mis ik die groene bossen. En de zee. En de regen.” Tja. Daarvoor moet je inderdaad elders zijn.
Heilige bergen
Salar de Atacama, een zoutvlakte van 300 km2, ligt iets ten zuiden van San Pedro. Op sommige plekken heeft het nog nooit geregend. De weg erheen leidt door een spaarzaam begroeide vlakte: alleen schimmels, korstmossen, cactussen en grassen met harde vezels gedijen in deze droge omgeving. Dat er toch water voorkomt, is te danken aan smelt- en regenwater uit de Andes. Hierdoor ontstaan lagunes, ook op de korsten van de Atacamazoutvlakte. Talloze Altiplanovogels – waaronder prachtige flamingo’s – zoeken er naar voedsel. Ze filteren krill en micro-organismen uit het spaarzame water.
Op de achtergrond – vlakbij de grens met Bolivia en Argentinië – torent een keten van besneeuwde vulkanen boven de Atacamawoestijn uit. Voor de inheemse bewoners, het Atacameñovolk, zijn deze bergen heilig. “In een ver verleden vereerden zij hun eigen goden aan de voet van deze bergen, maar hun offerriten werden door Spaanse missionarissen verboden. Ook ging hun eigen taal verloren”, zegt onze gids.
Gelukkig verzamelde de Belgische priester en archeoloog Gustavo le Paige halverwege vorige eeuw een schat aan precolombiaanse voorwerpen van het oude Atacameñovolk. Zijn buit van vele wandelingen door deze streek – waaronder rituele maskers en keramiek – is te zien in het archeologisch museum in San Pedro. Nog geen honderd meter verderop ligt het dorpsplein met een stralend witte kerk. Daar is het op een van de terrasjes heerlijk toeven na alle enerverende woestijnavonturen.
Dit artikel verscheen in de door mij samengestelde landenuitgave TE GAST IN Argentinië en Chili (1e druk, maart 2012). Vijf gastauteurs en ik gidsen de lezer in 14 persoonlijke verhalen door deze twee magnifieke landen op onze aardbol.
© Selma Kers/Uitgeverij Informatie Verre Reizen