SRI LANKA – Vlak na aankomst in hoofdstad Colombo las ik een inspirerend artikel over Rainforest Rescue International (RRI). Een organisatie met zo’n naam verdiende een bezoek. Onaangekondigd verscheen ik per tuktuk bij het hoofdkantoor in Galle aan de zuidkust. Prompt mocht ik afreizen naar een veldproject: de Biodiversity Corridor van RRI.
Bevlogen wetenschappers koesteren het laatste restje oerbos in Sri Lanka. Goed voor het planten- en dierenleven, maar ook van cruciaal belang voor de lokale bevolking. Ecotoeristen kunnen hun steentje bijdragen.
“Sri Lanka is een echte biodiversiteit-hotspot. Ons relatief kleine land herbergt maar liefst twee procent van alle bekende kikker- en paddensoorten ter wereld. En zo’n kwart van alle planten, amfibieën, vogels, zoogdieren en reptielen is ‘endemisch’, dat wil zeggen dat ze alleen in Sri Lanka voorkomen”, vertelt Charith Senanayake. Hij is directeur van Rainforest Rescue International (RRI). Deze non-profit organisatie werkt sinds 2002 vanuit provinciehoofdstad Galle aan de zuidkust. “Heb je de purple-faced leaf monkey al gezien?” informeert hij. “In de tuin van ons hoofdkantoor duikt- ie regelmatig op, maar door de voortdurende ontbossing dreigt dit Srilankaanse aapje uit te sterven.”
En met die ontbossing gaat het hard. Volgens RRI is in de periode 1990-2005 ruim eenderde van het primair regenwoud in Sri Lanka verloren gegaan. Het tempo waarin het oerbos verdwijnt, ligt steeds hoger. Nog maar twee procent staat overeind. “Dit gaat ten koste van de biodiversiteit. Wij proberen het tij te keren met innovatieve natuurbeschermingsprojecten. RRI werkt vooral in de ‘natte zone’, grofweg het zuidwesten van Sri Lanka. In dit gebied zijn de bevolkingsdichtheid en de economische groei het hoogst. Tussen uitdijende steden, dorpen, landbouwakkers en theeplantages bevinden zich de laatste restanten tropisch regenwoud en andere kwetsbare ecosystemen”, aldus Senanayake, die in Australië is opgeleid tot microbioloog.
Arme bevolking kwetsbaar
“Bij alle projecten werken we samen met de lokale bevolking”, vervolgt de directeur. “Juist de arme Srilankanen op het platteland lijden onder het verlies van natuurlijke hulpbronnen. Zo hebben ze steeds minder kruiden, medicinale planten, hout, groente- en fruitsoorten voorhanden. Bovendien neemt door bodemerosie de vruchtbaarheid van het land af. En door het verdwijnen van ecosystemen langs de kust, zoals koraalriffen en mangrovebossen, gaat de visstand achteruit. Erger nog: het ontbreken van deze natuurlijke barrières maakt de kustbewoners zeer kwetsbaar voor zware stormen, overvloedige regenval en de langzame stijging van de zeespiegel”, legt Senanayake uit.
Meteen na de verwoestende tsunami op 26 december 2004 besloot RRI haar lopende bosprojecten een jaar lang ‘op pauze’ te zetten. “Na de eerste noodhulp in de getroffen gebieden volgden wederopbouwactiviteiten. Daarbij concentreerden we ons op het herstellen en zuiveren van waterbronnen en het veiligstellen van de voedselvoorraad; bijna 50.000 moestuintjes waren vernield en vervuild. RRI heeft inmiddels duizenden families geleerd om hun grond te verbeteren en duurzame landbouw te bedrijven. Zij kregen allemaal een garden kit met zaden en stekjes van medicinale en voedzame planten”, blikt Senanayake terug.
“Momenteel zijn we nog steeds bezig met het aanplanten van beschermende groenstroken langs de vernielde kust. Buurtbewoners krijgen voorlichting zodat ze het nut ervan direct inzien. Ook geven we trainingen aan boeren om hun oogst te variëren en zo hun inkomsten te vergroten. En langzaamaan krijgt ons hoofdproject weer meer aandacht: de Biodiversity Corridor.” Directeur Senanayake raakt steeds enthousiaster als hij vertelt over deze strook land, die precies tussen twee beschermde restanten primair regenwoud in ligt. Op zijn uitnodiging neem ik hier zelf poolshoogte.
Slangen en kikkers
Een busrit van 25 kilometer landinwaarts door laaglandjungle leidt naar de biodiversiteitscorridor van RRI. Projectcoördinator Ajantha Palihawadana verwelkomt me. Een ecoloog in hart en nieren met een passie voor slangen en kikkers. Tien dagen achtereen verricht hij wetenschappelijk onderzoek op het terrein van RRI, waarna hij vier dagen bij zijn gezin in Colombo doorbrengt. “Mijn vrouw verzorgt mijn planten- en orchideeënverzameling als ik weer naar de corridor afreis”, vertelt hij. Het gaat om diverse stukjes land met een totale oppervlakte van zo’n zeven hectare. RRI heeft deze grond aangekocht vanwege zijn strategische ligging tussen twee snippers oerbos, de reservaten Sinharaya en Kanneliya.
“Op ons terrein proberen we enerzijds de oorspronkelijke begroeiing te herstellen zodat dieren weer van het ene naar het andere stuk regenwoud kunnen trekken”, licht Palihawadana toe, “en anderzijds willen we de bosbewoners laten zien dat het relatief eenvoudig en goedkoop is om de biodiversiteit te vergroten. We helpen ze bij het verrijken van hun eigen lapjes grond. Zo promoten we de Weniwel, een medicinale plant die RRI in het wild heeft geoogst. Het sap van deze plant is bitter, maar als je het kookt en opdrinkt, neemt de resistentie in je lichaam toe.”
Kunstmest en pesticiden zijn uit den boze
“Onze bosbeheermethode gaat veel verder dan het aanplanten van gewassen die de mens voedsel of hout opleveren. RRI zoekt altijd naar een samenhangend geheel van bomen, struiken, bloeiende planten en grassen die vogels, vlinders en vele andere diersoorten aantrekken én de bodem-, drinkwater- en luchtkwaliteit verbeteren. Kunstmest en pesticiden zijn uit den boze”, vat de ecoloog samen. Dit ‘analoge bosbeheer’ van RRI heeft al navolging gekregen in andere delen van Azië, Midden- en Zuid-Amerika.
In de biodiversiteitscorridor is een klein onderzoekscentrum gevestigd. Daar houden Palihawadana en zijn twee collega’s de minuscuulste veranderingen in het planten- en dierenleven nauwlettend in de gaten. Belangstellende toeristen zijn ook welkom op het Hiniduma Eco Centre. Tijdens interactieve boswandelingen geven de RRI-wetenschappers uitleg over de natuurlijke geschiedenis van deze omgeving en hun werk in de corridor. Dagexcursies naar de omliggende regenwoudreservaten zijn ook mogelijk. Alle opbrengsten komen ten goede aan educatieprojecten voor buurtbewoners en het herstel van de biodiversiteit. Behalve de Hiniduma Rainforest Experience kunnen ecotoeristen ook een Kottowa Spice Safari meemaken. In een dorp nabij Galle leren ze meer over het traditionele gebruik van specerijen en andere regenwoudproducten, zoals kaneel, thee, peper en vanille.
Verborgen schatten
Om te onderstrepen dat de zuidkust van Sri Lanka meer te bieden heeft dan zon, zee en strand heeft RRI een schatkaart uitgegeven: Hidden Treasures of Galle. “Uit suggesties van scholieren en gemeenteraadsleden hebben we een selectie gemaakt van acht bijzondere locaties in en rondom de stad Galle. Bijvoorbeeld een 150 jaar oude mangoboom, een wandelroute door mangrovebossen, en een plek om zeeschildpadden te observeren. Deze uitvouwbare plattegrond met route-aanwijzingen is verkrijgbaar op ons kantoor en bij hotels en boekwinkels in Galle”, besluit directeur Senanayake ons gesprek. Hij vertelt het zo gedreven dat ik me graag als promotor opwerp.
Dit artikel verscheen in Azië magazine (feb./maart 2008).
© Azië magazine, feb./maart 2008.