Nu is het de kunst me niet te verliezen in details. Over de culinaire geneugten in Córdoba – van de sappige sinaasappels, de lonchas (plakjes) kaas en vlees van de kruidenierswinkel om de hoek, koffie tussen schattige oude besjes, tapas en wijn bij Taberna Salinas (een traditioneel eetlokaal uit 1879), tot de zoete koekjes van de nonnen (Dulces de Santa Isabel de los Angeles), waarvoor ik zondagochtend aanbelde bij hun klooster.
Ook zeer verleidelijk: oeverloos uitweiden over de attracties in de stad, allemaal te belopen – van het ‘moderne’ Plaza de las Tendillas en het oudere Plaza de la Corredera met overdekte markt, antiekzaakjes en barretjes (de middeleeuwse consument zag hier paardenraces, stiergevechten en openbare executies), tot Romeinse tempelresten, een herdenkingshuis voor Sefardische joden, Renaissance-kerken, het Museum voor Schone Kunsten en ernaast de zinnenprikkelende schilderijen van de lokale artiest Julio Romero de Torres (1874-1930). Vooruit, toch wat extra informatie: beide musea liggen aan Plaza del Potro. Dit plein was eeuwenlang het hart van de paarden- en ezelhandel.
Don Quichote
Door het groeiende leger handelsreizigers ontstonden herbergen. Zoals Posada del Potro, nu een expositieruimte. De herberg komt voor in De vernuftige edelman Don Quichote van La Mancha. Schrijver Cervantes vertoefde er vermoedelijk zelf, pennend aan zijn meesterwerk (deel 1 van Don Quichote verscheen in 1605, deel 2 in 1615). Het is een van de eerste geschreven romans in een moderne Europese taal. Interessant te weten, als je vier eeuwen later langs Posada del Potro sjokt.
Naast dit alles is er het Moorse culturele erfgoed, waaraan Córdoba zijn roem dankt. De grootste toeristentrekker is de Mezquita (Grote Moskee). In 785 begon de bouw, op de resten van een kathedraal, die weer was gebouwd op een Romeinse tempel. Het interieur heeft meer dan 850 zuilen en een mihrab (gebedsnis). De binnenplaats vol sinaasappelbomen, Patio de los Naranjos, is de plek waar de gelovigen voor het bidden hun handen en voeten in de fontein wasten. In de loop der tijden breidden nieuwe machthebbers de Mezquita uit.
Azulejos
In 1236 werd Córdoba heroverd door christenen. De stad viel in handen van Ferdinand van Aragón en Isabella van Castilië, de ‘Katholieke Koningen’. De Moorse Mezquita kreeg een kathedraal in zijn binnenste te verduren. Veel gebouwen uit de tijd van de Reconquista (Herovering) zijn overigens in mudéjar-stijl opgetrokken. Mudéjar betekent letterlijk ‘zij die mogen blijven’. Christelijke kerken en paleizen hebben hierdoor Moorse kenmerken. Zoals het 14e eeuwse paleis-fort Alcázar de los Reyes Cristianos, een ander highlight in Córdoba. Ik vind de patio’s met azulejos (geglazuurde keramiektegels), gevels met fijn stucwerk en bogen, tuinen met terrassen, fonteinen en kanalen prachtig.
Mijn bezoek aan Córdoba eindigt in een neat SMART. Carmen’s echtgenoot brengt me naar het treinstation. Onderweg vertelt hij over de vele Romeinse overblijfselen die nog steeds bij opgravingen worden gevonden. De bouw van een expositiepaleis aan de overzijde van de rivier is uitgesteld nadat op het terrein archeologische resten werden aangetroffen; onder het station en in de verre omtrek lag ooit een gigantisch legerkampement. Intrigerend: mijn trein rijdt over de voormalige grond van Romeinse krijgsheren de stad uit.